Boekbespreking

Natuur en landschap van de Vechtstreek

KNNV Uitgeverij

Wim Weijs, ‘Natuur & landschap van de Vechtstreek’, KNNV-uitgeverij, ISBN 9789050113922.

Een aanrader voor ons, als leden van de KNNV-Gooi, tussen Vecht en Eem. Het boek neemt ons mee op twee grote reizen: één door de geschiedenis van de rivier de Vecht en omstreken en één door de natuur ervan zelf.

De tijdreis is geweldig. Deze hoofdstukken beginnen vaak met een wandeling door het landschap ter illustratie. Zo loop je van de Hoorneboeg naar Tienhoven, over de grens van oud zand naar jong veen. Of we gaan in de richting van de middeleeuwse ontginningen van Breukelen richting Ronde Venen, waar we kunnen proeven welke wildernis men in die tijd naar hun hand zette.

De Vecht is een zijtak van de Kromme Rijn en maakt onderdeel uit van het Angstel/Vechtsysteem, waartoe ook de Gein en de Gaasp behoren. Het begon als stel meanderende rivieren door een ‘oerwoud’ van hoogveenpakketten (tot wel 6 meter hoog) en broekbossen.

Wat nu in het Amazonegebied gebeurt, was bij ons aan de orde in de 11e en 12e eeuw. Onder leiding van de bisschop van Utrecht en andere grondeigenaren, ontgon men wel tot 2000 hectare per jaar. En dat waren barre tijden voor de ontginners: 'Den ersten sien Dod, den Tweeten sien Not, den Drütten sien Brod' (Nedersaksisch gezegde over veenkolonisatie). De pioniers op het veen hadden echter niet voorzien dat hun ontwaterde akkers op den duur zouden inzakken en steeds meer overstromingen kwamen voor en vernatting. Vanaf de 13e eeuw ontstonden de (hoog)heemraadschappen en werden dijken en later molens en sluizen aangelegd. Zo is in de 16e en 17e eeuw het grootse deel van de Vechtstreek ingepolderd en verdween het natuurlijke landschap.

Al heel lang (vanaf 700) werd er al aan droge vervening gedaan. Maar door de sterke bevolkingsgroei vanaf eind 16e eeuw ontstond een energiecrisis, die toen door natte vervening kon worden opgelost. Maar hierdoor kwamen uiteindelijk aan beide zijden van de Vecht enorme watermassa's te liggen en vele dorpen worden door watermassa's ingesloten. Sommige watermassa's werden drooggemaakt en opnieuw als landbouwgrond gebruikt.

Bij andere was dat geen optie en zo is uiteindelijk ons huidige plassen en moeraslandschap gecreëerd.

Deze achtergrond zal niet voor elke (amateur) veldbioloog even relevant zijn. Kijk je vooral naar wat er nu groeit, bloeit en beweegt? Of wil je het hele 'landschap lezen' met de bijbehorende achtergrond zoals hierboven beschreven. U ziet dat ik vooral op deze achtergrond in ga, omdat het volgende bekend terrein is en overigens de belangrijkste reden om dit prachtige natuurboek boek te lezen.

De hardcore veldbioloog komt aan haar/zijn trekken in de overige helft van dit boek. Eerst een hoofdstuk over de loop van het ondergrondse water. Gebieden waar kwel voorkomt hebben onze grote interesse. Maar dan volgen de echte biologische hoofdstukken. Over het water als ecosysteem en de biodiversiteit van de veenplas; de verlandingsmechanismen en de moerasvegetaties en de fauna aldaar; de flora en fauna van broekbossen, parkbossen en forten en die van het grasland en de perceelranden en sloten. Echt voer voor ons als natuurliefhebbers!

Het laatste hoofdstuk 'Mens en natuur' gaat over de aantasting van het landschap, maar gelukkig ook over positieve ontwikkelingen die wijzen op herstel.

Theo van Mens